In de Provincie Brabant ligt een concept omgevingsverordening voor ter consultatie waarin grote beperkingen worden gesteld aan bodemenergie, met name aan kleine GBES. Voor de geïnteresseerde lezer: zie pagina’s 18-19, 131 en 137-139. De beoogde beperkingen van bodemenergie zijn alle grondwaterbeschermingsgebieden waarin potentieel winbaar drinkwater zit; dieptebeperkingen in de gehele provincie tot de eerste scheidende laag, behalve de Peelhorst in Oost-Brabant; beperking tot water als circulatievloeistof als bij uitzondering wél in boringsvrije zones wordt gewerkt.
Wat is de mening van de provincie?
De afdeling bodembescherming van de provincie meent dat “kleine gesloten bodemenergiesystemen niet nodig zijn voor de Brabantse warmtetransitie”, omdat er voldoende alternatieven zouden zijn en/of voldoende tijd voor verdere ontwikkelingen van momenteel nog niet beschikbare technieken die minder (risicovolle) bodemboringen vergen. In beeld zijn bijvoorbeeld wel grotere collectieve open WKO’s, grote GBES en (ondiepe) geothermie. Men geeft aan het risico op verontreiniging van ‘goed grondwater’ door bodemboringen te groot is door onvoldoende afdichting van een scheidende laag. Bovendien kunnen verontreinigingen door lekkage uit bodemlussen (glycol en/of additieven) worden geïntroduceerd tijdens bedrijf of na end-of-life als de lus in de bodem blijft zitten. Men vreest bijvoorbeeld degradatie van de lus zelf maar vraagt zich ook af of de herstelde afscheiding (klei of grout) het na die tientallen jaren ‘houdt’. Brabant acht dat de landelijke regels voor bodemenergie, maar ook voor geothermie, onvoldoende bescherming bieden en pleit voor aanscherping van de landelijke regels o.b.v. de nu voorgestelde Brabantse.
Strengere regels schadelijk voor energietransitie
BodemenergieNL en GGBN hebben een gezamenlijke zienswijze ingediend bij de provincie Brabant, die aangeeft dat de voorgestelde omgevingsverordening de mogelijkheden voor ondiepe bodemenergie in Brabant onnodig en ongewenst beperkt. Brabantse regio’s en hun onderliggende gemeenten worden daardoor dé mogelijkheid ontzegd om hun energietransitie-doelstellingen te behalen, doordat de potentie van open WKO en gesloten GBES niet zal kunnen worden benut.
Genoemde risico’s niet gebaseerd op zorgvuldige analyse
De in de concept omgevingsverordening veronderstelde risico’s van bodemenergie zijn niet gebaseerd op een zorgvuldige en kwantitatieve risicoanalyse. De landelijke en wettelijk verankerde kwaliteitsregulering schrijft de wijze van handelen voor met het oog op bescherming van bodem en grondwater. Er is geen misverstand over het risico van het niet naleven van deze protocollen. Echter is het opleggen van strengere regels daarvoor niet de oplossing en zal dat slechts de energietransitie van gemeenten en het comfort van eindgebruikers schaden en beperking van de handelingsperspectieven van bonafide aannemers veroorzaken.