De Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) en de Energiewet waren al aangenomen door de Tweede Kamer, maar zijn op 10 december 2024 ook door de Eerste Kamer gekomen. De Wgiw moet gemeenten ondersteunen bij de transitie naar aardgasvrij verwarmen. De Energiewet, die de huidige Elektriciteitswet en de Gaswet vervangt, biedt onder meer mogelijkheden om problemen met netcongestie aan te pakken.
Beide wetten zijn pas actief na publicatie in de Staatscourant. Hieronder zetten wij kort uiteen wat beide wetten gaan betekenen voor de warmtepompensector.
Energiewet
De nieuwe Energiewet is belangrijk voor de warmtepompensector omdat deze de transitie naar duurzame energie verder moet ondersteunen. De Energiewet bepaalt de regels voor het energiesysteem en de markt daar omheen, met name voor het beheer van het gas- en elektriciteitsnet, consumentenbescherming en om data-uitwisseling in lijn te brengen met de energietransitie. Hierin is een belangrijke rol weggelegd voor de burger die met hun zonnepanelen, warmtepompen en slimme sturing zowel consument als producent zal zijn.
De wet bevat maatregelen om de elektrificatie van gebouwen en industrie te bevorderen, de netinfrastructuur te verbeteren, de integratie van duurzame technologieën te vergemakkelijken en om financiële prikkels te kunnen bieden.
Wgiw
De Wgiw geeft gemeenten meer bevoegdheden om de overstap naar duurzame warmtebronnen te versnellen. De wet stelt gemeenten in staat om wijken aan te wijzen die van het aardgas worden afgekoppeld en regelt de randvoorwaarden om duurzame warmtevoorzieningen, zoals warmtepompen en warmtenetten te realiseren. Hiermee biedt de Wgiw een juridisch kader voor de lokale uitvoering van de warmtetransitie en moet de wet zorgen voor duidelijkheid en consistentie voor burgers, bedrijven en andere betrokken partijen.
Binnen de Wgiw is ook een nieuwe rekenmethode voor het maximumtarief voor warmte vastgesteld, wat uiteindelijk de kosten voor warmte voor bewoners moet verlagen. Bewoners en gebouweigenaren kunnen nog steeds zelf bepalen hoe zij de warmte in hun gebouw op een duurzame manier regelen. Zij zijn niet verplicht om de door de gemeente aangewezen optie te volgen.